Geschiedenis

Geschiedenis van leisteen in België

Dr. Víctor Cárdenes Van den Eynde
Geoloog en onafhankelijk expert in natuurleien

Vandaag gaan we het hebben over de geschiedenis van leisteen in België. Dit land heeft een lange traditie in het gebruik van leisteen. In België zijn er drie grote productiegebieden: rood-paarse en groene leien (lithotypes R1 en G1 volgens de International Roofing Slate Classification IRSC), gevormd in de Cambrische periode en kenmerkend voor de streek van Oignies-Fumay; zwartgrijze en blauwachtige leien (B1) uit het Devoon, uit Herbeumont-Bertrix, Neufchateau en Martelange; en zwartgrijze leien (B1) uit Vielsalm, gevormd in het Ordovicium.

Leisteengroeves in België

Leisteengroeves in België, uit Remacle, A. (2007). Les ardoisières de l’Ardenne belge

De meeste leisteengroeves liggen in dichtbeboste heuvels van de Waalse Ardennen. De rivieren, met name de Maas, vormen van oudsher belangrijke wegen van transport in deze regio. Forten en kastelen bewaken al eeuwenlang deze waterlopen en vormen tegenwoordig een belangrijk onderdeel van het architectonisch erfgoed.

Het gebruik van leisteen is een onmiskenbaar kenmerk van de architectuur van deze streek. Leisteen is de rots waarop de Ardennen rusten. In de Middeleeuwen sprak men in het Frans niet over ardoise als men het over leien had, maar vooral over scaille, schub, als gevolg van de gelijkenis tussen leisteen en de schubben van vissen.

In de zeventiende eeuw stelt de Franse taalkundige Jacob Huchet voor de term ardoise te gebruiken, afgeleid van Ardenne, waarmee de nauwe band tussen de steen en de regio bevestigd werd.

Net als in de rest van Europa gaan de eerste aanwijzingen van het gebruik van leisteen op daken terug tot het Romeinse Rijk. In de buurt van Vielsalm, op enkele kilometers van de Luxemburgse grens, zijn archeologische vindplaatsen uit de 1e tot de 4e eeuw na Christus gevonden, met resten van leien dakbedekking. Eeuwenlang werd leisteen door de lokale bevolking gebruikt in hun constructies, hoewel de val van het Romeinse rijk en de eeuwen van verval die daarop volgden ervoor zorgden dat het gebruik ervan afnam, tot de komst van de middeleeuwen.

Kasteel van Beersel

Het is in deze tijd dat de steengroeves van Fumay, net over de grens met Frankrijk, een geweldige ontwikkeling doormaken, gestimuleerd door de kerk die leien daken gebruikte in veel van haar gebouwen. In 1154 verleent de graaf van Namen, Hendrik de Blinde, de abdij van Brogne het exclusieve recht op de steengroeven van Oignies en Fumay (de laatste in de Franse Ardennen), de eerste historische vermelding van deze steengroeven in de Middeleeuwen.

Aanvankelijk werd het gesteente op traditionele wijze gewonnen met landbouwwerktuigen, en de formaten die werden geproduceerd waren dik en rustiek van uiterlijk. Pas in de twaalfde en dertiende eeuw verbeterde de manier van werken in de groeves, evenals de mijnbouwtechnieken, waarmee het mogelijk werd om fijnere en homogene leien te produceren, vergelijkbaar met de huidige.

Tijdens de Franse overheersing gaf keizer Napoleon I het bevel om leisteen te gebruiken voor officiële gebouwen, bij voorkeur afkomstig uit Fumay. Dit, samen met de komst van de spoorlijn in het midden van de negentiende eeuw, zorgde ervoor dat de winstgevendheid en productie van de groeves aanzienlijk toenam.

Het Predikheren - Bibliotheek Mechelen

Tegelijkertijd begon een langzame overgang van dagbouw naar mijnen, mede onder invloed van de recente industriële revolutie. Stoommachines dreven de pompsystemen aan en de kranen die het materiaal naar de oppervlakte brachten, hoewel de belangrijkste vooruitgang ongetwijfeld de introductie van elektrisch licht was, wat de veiligheid in de mijnen aanzienlijk verhoogde.

Na een gouden tijdperk vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw brak een tijd van oorlog aan, en bovenal de grote economische crisis van 1929. In de tweede helft van de twintigste eeuw, na verschillende crisissen en oorlogen, werd Belgisch leisteen nog uitsluitend in vier regio’s geproduceerd. Vielsalm, Herbeumont, Martelange en Warmifontaine.

Vanaf de jaren 1960 werden de meeste groeves geleidelijk gesloten. Uiteindelijk sloot ook de Warmifontaine-mijn in 2002, waarmee een einde kwam aan een eeuwenlange mijngeschiedenis. Tegenwoordig wordt de leisteen in België ingevoerd. De markt accepteert alleen de allerbeste kwaliteit en het land beschikt over een eigen certificeringsysteem, de ATG certificering voor natuurleien.